zwart maken (n) (n) (algemeen) | Schwärzen (n) (n) (algemeen) |
zwart maken (n) (v) (persoon) | verleumden (v) (persoon) |
zwart maken (n) (v) (persoon) | verunglimpfen (v) (persoon) |
zwart maken (n) (v) (kleur) | Schwärzen (v) (kleur) |
zwart maken (n) (v) (persoon) | anschwärzen (v) (persoon) |